Landaankoopfonds ambassadeur Arjan Dwarshuis doneert aan de natuur
16 december, 2024
Zondag 24 mei 2020
Dit opiniestuk werd op 2 mei gepubliceerd door Trouw.
Sport en natuur gaan hand in hand: sporters zijn voor hun trainingen en wedstrijden gebaat bij schone lucht en water. Niemand wil immers een smogmasker nodig hebben tijdens het rennen van een stadsmarathon (zoals in Peking in 2014) of zwemmen in een open riool (Rio 2016). En het oog wil ook wat: een wieleretappe in de Franse Ardèche is een stuk vermakelijker dan 150km rondes op een grijs industrieterrein.
Gelukkig hebben grote wielerrondes, de Olympische Spelen, het Europees voetbalkampioenschap EURO 2020, skiparadijzen en zelfs de Formule 1 inmiddels stappen gezet in de verduurzaming van hun evenementen. Sporters, supporters, sponsors, overheden en lokale gemeenschappen vereisen immers steeds meer een gedegen natuurbeschermingsplan voor een evenement.
Nu de coronacrisis de sportkalender overhoop gooit, mag de verduurzamingsslag van wedstrijdorganisaties niet verloren gaan. Integendeel: sportorganisatoren kunnen deze stilstand benutten om te bezinnen op de afhankelijkheden en impacts van toekomstige sportevenementen op biodiversiteit.
Het Internationaal Olympisch Comité en de International Union for Conservation of Nature (IUCN) publiceerden onlangs algemene richtlijnen om de negatieve druk van sportevenementen op biodiversiteit te verminderen. Die richtlijnen bieden aanknopingspunten voor het vergroenen van uitgestelde evenementen:
Aanpassingen aan stadions en bijbehorende infrastructuur voor een groot evenement gaan soms ten koste van biodiversiteit. Zo is voor de bouw van het Olympische stadion in Tokyo vermoedelijk illegaal tropisch hout gebruikt en werd in Rio gegolfd op voormalig natuurgebied. Ook maatschappelijk en financieel zijn er flinke kosten gemoeid met het organiseren van een groot toernooi. Er valt dus (natuur)winst te behalen door minder te rouleren in toernooiorganisatie en meer gebruik te maken van bestaande faciliteiten.
Evenementen zoals wielerrondes doorkruisen grote gebieden. Nu de Giro en Vuelta in het najaar gepland worden, is een nieuwe beoordeling van de natuurimpact nodig. Want het publiek wordt op veilige afstand gehouden met wegafzettingen, maar dieren hebben daar geen boodschap aan. Om botsingen met overstekend wild te voorkomen, zouden etappes in de bergen in het late najaar bijvoorbeeld vroeger moeten eindigen. In de schemering is er immers meer kans op overstekende dieren en verlichting in een natuurgebied verstoort het bioritme.
Nu de EURO2020 en de Olympische Spelen uitgesteld zijn tot 2021 vrezen verkopers dat hun reeds geproduceerde merchandise in de vuilnisbak belandt. Laten we dat materiaal alsjeblieft niet afdanken vanwege een jaartal. Bovendien kunnen sponsoren en ondernemers zich afvragen of ze voortaan niet minder merchandise op de markt willen brengen om het gebruik van grondstoffen en plasticvervuiling te verminderen.
Hoe gaan we de klimaatdoelen halen als sporters en supporters continu van stad naar stad moeten? EURO2020 kan de uitstoot van broeikasgassen beperken door in 2021 niet in twaalf speelsteden in heel Europa te spelen, maar in één land of regio.
Genoeg kansen dus voor de sportsector om schade aan de natuur te voorkomen. Laten we deze pauze in de georganiseerde sport benutten, zodat we binnenkort weer – op duurzame wijze- van buitensport kunnen gaan genieten.