IUCN Rode Lijst: meer dan 40% van de…
13 november, 2024
Maandag 21 juni 2021
Onder het Maaiveld ontwikkelt een waarderingsmechanisme voor de bodem. We richten ons nu op stedelijk gebied, waar we zien dat er beperkte kennis over de bodem is. Deze is vaak gericht op verontreiniging en niet op de algehele bodemkwaliteit. En er zijn veel en snelle ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening waar heel veel partijen bij betrokken zijn. Er zijn dus veel processen te optimaliseren (zoals met projectontwikkelaars en uitvoerders) en er is veel behoefte aan meer kennis over de status van de bodem.
Headerfoto: (c) Pxhere
Het waarderingsmechanisme zal handelingsperspectief bieden en impact hebben. Het werkt op basis van scores (bodemleven, bodemchemie, bodemprocessen en beheer) die informatie geven over het totaalplaatje van de bodem. Een landelijk systeem is het streven. Daarbij is het belangrijk dat het een eenvoudig en betaalbaar systeem wordt, dat voor iedereen gemakkelijk te gebruiken is. Op die manier is het bruikbaar voor particulieren, maar ook voor de mensen die het beheerbeleid maken. Want gemeenten hebben beleid nodig om de rol van grondbezitter goed in te vullen. De waarde van de bodem kan hierbij gebruikt worden door beleidsmedewerkers, om af te wegen waar de ontwikkeling naar toe gaat.
Op 2 juni vond een eerste verkennende sessie plaats waarbij de eerste zes grote Nederlandse gemeenten aanschoven. De sessie, georganiseerd door onze partner De Vlinderstichting, leverde een rijke oogst aan ideeën op waarmee we gezamenlijk kunnen gaan bouwen aan een waarderingssysteem voor bodems in de openbare ruimte.
Een essentiële vraag die leeft binnen gemeenten is hoe je een goede bodem eigenlijk definieert en wie dat bepaalt? Moeten we terug naar de oorspronkelijke kwaliteit? Een universele waardebepaling is niet gewenst want de (natuurlijke) variatie aan bodems is enorm. Omdat ook gemeenten moeten bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen raakt de bodem meer in zwang vanwege de potentie om CO2 vast te leggen. Dat zou interessant zijn om mee te kunnen nemen in de bodemwaardering.
Met het oog op de praktische toepasbaarheid vindt op dit moment ook een eerste verkenning plaats met projectontwikkelaars en aannemers. Daarmee hopen we te achterhalen hoe we de praktijk van de uitvoerder en de doelen van de opdrachtgever op het gebied van bodembeheer bij elkaar kunnen brengen.
Om niet het wiel opnieuw uit te vinden, wordt de ontwikkeling van het waarderingsmechanisme gespiegeld en later ook aangesloten op andere systemen zoals de Open Bodem Index, die nu een vergelijkbaar systeem kent voor boeren. Uit de gesprekken blijkt dat de bodem in openbare ruimte nog meer knelpunten kent dan in landbouwgronden, dus het streven is om eerst een instrument te ontwikkelen dat aansluit op de behoefte van de eindgebruikers en gekoppeld kan worden aan bijvoorbeeld de Open Bodem Index. Het gebruikersdashboard en het complete systeem worden nu ontworpen. Hiervoor is onder andere inzicht nodig in de huidige bodemkwaliteit. Wanneer is de bodem nu goed, matig of slecht. En dat voor verschillende opties als klei, zand en veengrond, maar ook in type openbaar groen. Een groenstrookje is iets anders dan een oud stadspark. Op dit moment lopen de onderzoeken in Tilburg en in Deventer (later ook in andere steden) om data te verzamelen en goede indicatoren voor bodemkwaliteit te vinden.
Inmiddels hebben verschillende gemeenten aangegeven betrokken te willen raken bij de ontwikkeling van het waarderingssysteem. Ook wordt de ontwikkeling nauw gevolg door de partners van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en de werkgroep infranatuur. Geïnteresseerde gemeenten, projectontwikkelaars en andere belanghebbenden kunnen contact opnemen met Albert Vliegenthart (albert.vliegenthart@vlinderstichting.nl). Binnenkort zal een vervolgsessie worden ingepland.