Landaankoopfonds ambassadeur Arjan Dwarshuis doneert aan de natuur
16 december, 2024
Maandag 26 april 2021
Foto door Boudewijn Huysmans op Unsplash
De Convention of Biological Diversity’s (CBD) stelt in hun strategisch plan 2011-2020 een doelstelling op om het uitsterven van bedreigde diersoorten tegen te gaan. In het aankomende strategisch plan voor 2021-2030, dat in oktober dit jaar in Kunming (China) wordt ondertekend door alle wereldleiders, zal opnieuw een doelstelling op soortenbescherming worden opgenomen. Maar een toegankelijke meetmethode voor bedrijven en overheden om hun impact te bepalen op soortendiversiteit, was vooralsnog ontbrekend.
Begin 2019 kwamen IUCN NL, IUCN, BirdLife International, UNEP-World Conservation Monitoring Centre, the World Wildlife Fund’s Luc Hoffmann Institute, en Newcastle University (UK) samen in een workshop in Newcastle om deze uitdaging te bespreken. Samen werd de wetenschappelijke basis gelegd voor de Species Threat Abatement and Restoration (STAR) metric. STAR meet hoeveel een bepaalde actie lokaal bijdraagt aan het uitstervingsrisico van diersoorten. De methode is onlangs gepubliceerd in Nature Ecology and Evolution.
STAR gebruikt de IUCN Rode Lijst van Bedreigde Soorten om elke soort een score te geven op basis van de kans op uitsterven. Zo krijgen soorten die volgens de Rode Lijst zijn categoriseert als ‘Near Threatened’ een STAR-score van 100, terwijl een soort die ‘Vulnerable’ is een score krijgt van 200. Een ‘Critically Endangered’ soort, zoals de Braziliaanse kapucijnaap Cebus kaapori, heeft een score van 400. Een hogere score betekent een hogere kans op uitsterven.
De scores weerspiegelen de som van bedreigingsfactoren die het risico op uitsterven bepalen. Van elke soort op de Rode Lijst zijn de bedreigingsfactoren met hun relatieve contributie op uitsterven bekend. Voor de kapucijnaap is verlies van leefomgeving door stedelijke uitbreiding relatief het grootste risico. Deze bedreiging draagt voor de helft bij aan het uitstervingsrisico, dus bevat 200 punten. De andere bedreigingen, zoals jacht en kappen van vruchthoudende bomen, bevatten elk 100 punten. Het mitigeren van de bedreigingen verlaagt de STAR-score. Een belangrijke aanname van STAR is dat als alle bedreigingen van een soort worden gemitigeerd, de populatie en distributie van deze soort zodanig herstelt dat het over tijd de Rode Lijst klassificering ‘Least Concern’ krijgt, met STAR score 0.
STAR-scores van de verschillende soorten die in een gebied voorkomen worden wereldwijd in rastercellen van 5×5 km gebundeld om de totaalscores van deze gebieden te bepalen. De totaalscore is de combinatie van hoeveel soorten er aanwezig zijn samen met hun mate van bedreiging.
STAR kan worden gebruikt op lokaal en nationaal niveau voor bedrijven en overheden om hun bijdragen aan soortenbehoud te kwantificeren in één getal, vergelijkbaar met CO2-equivalenten voor klimaat. Doelen op soortenbehoud kunnen worden gezet en worden gemonitord aan de hand van een STAR-streefgetal. STAR is een indicator die invulling kan geven aan resultaten op SDG 15 (leven op het land) en het behalen van het aankomende CBD-doel over soortenbescherming. STAR wordt in het tweede kwartaal vrij toegankelijk te gebruiken via de Integrated Biodiversity Assessment Tool (IBAT).
De enige input die nodig is voor een STAR-berekening is de locatie. Ook kan de impact op uitstervingsrisico worden bepaald van locatie-specifieke interventies die bedreigingen verlichten of juist verzwaren. Denk hierbij aan interventies zoals de bescherming van gebieden, investeringen in (duurzaam) landgebruik, tegengaan van vervuiling, jachtactiviteiten, habitatfragmentatie en activiteiten met invasieve soorten.
Per pixel kan STAR aangeven in welke mate specifieke bedreigingen bijdragen aan uitstervingsrisico’s in dat gebied. Zo is STAR toegepast op alle 5.359 amfibieën, vogels en zoogdieren van de Rode Lijst. Hieruit blijkt dat het wereldwijde verlies van leefomgeving door het verbouwen van gewassen bedraagt aan 24% van het uitstervingsrisico van al deze soorten. Aan de andere kant reduceert het uitstervingsrisico met 9% als leefgebieden die nu onder druk staan door grootschalige veeteelt extra worden beschermd.
Gebieden met een hoge STAR-score hebben een grotere urgentie om uitstervingsrisico’s te verkleinen dan gebieden met een lage STAR-score, want ze bevatten een grotere proportie aan bedreigde soorten die onder druk staan. Zo beslaan Key Biodiversity Areas (KBAs) slechts 9% van het aardoppervlak terwijl verantwoordelijk is voor bijna de helft van de wereldwijde STAR scores.