IPBES: actie voor biodiversiteit is nu nodig –…
18 december, 2024
Vrijdag 03 september 2021
Hoe kunnen melkveehouders én natuurbeheerders op veengrond zorgen voor een gezonde bodem met veel biodiversiteit? Die vraag hoopt stichting Wij.land te kunnen beantwoorden met de resultaten van bodemonderzoeken die afgelopen zomer zijn uitgevoerd vanuit Onder het maaiveld, in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW).
Headerfoto: (c) pxhere
De bodem staat centraal in het werk van Wij.land, een stichting die werkt aan regeneratieve landbouw in het westelijke veenweidegebied (tussen Amsterdam, Utrecht en Leiden). Al enkele jaren zijn boeren in de bodempilot van Wij.land bezig met de bodem op hun eigen bedrijf. Die start voor de deelnemende boeren met een bodemcursus, waarin onder andere de belangrijke rol van het bodemleven wordt benadrukt. Na de cursus worden bodemmonsters genomen, die leiden tot een specifiek advies waar de betreffende boer mee aan de slag kan.
Wat vier jaar geleden begon met een klein clubje boeren die meer wilden weten over mogelijkheden om op een natuurlijke manier de bodem gezond en productief te houden, is nu uitgegroeid tot een netwerk van ruim honderd actieve bodemboeren. De deelnemers zijn samen goed voor een inbreng van 700 hectare grasland.
Sinds 2018 doet ook Natuurmonumenten mee in de bodempilot met enkele van haar percelen in de Vechtplassen. Terwijl de doelstellingen soms wat anders zijn (botanisch ipv productie), zijn de knoppen waaraan gedraaid kan worden vergelijkbaar, is de theorie.
Maatregelen die Wij.landboeren op hun bedrijf nemen zijn bijvoorbeeld het opbrengen van bokashi of wormencompostthee om het bodemleven een boost te geven, of een kalkgift om de mineralenbalans en/of pH te herstellen. Het gaat dan om natuurlijke kalkmengsels, zoals zeeschelpkalk, of eierschillen. Traag werkende kalk, waarmee het bodemleven langer bezig is, waardoor de kalk langzamer beschikbaar komt voor de plant. Maar denk ook aan steenmelen voor de aanvulling van mineralen- en sporenelementen. Een andere belangrijke factor waar winst is te behalen is de mestkwaliteit. Vaste mest heeft de voorkeur, wat betreft bodemleven en bijvoorbeeld weidevogels. Maar ook aan drijfmest valt voldoende te verbeteren om tot een gezonde bodem te komen, met het nodige boerenvakmanschap.
De eerste tekenen zijn gunstig (zie foto hieronder), maar wetenschappelijk bewijs voor de werking van de aanpak in de bodempilot is er nog niet. Een samenwerking met het NIOO-KNAW in het kader van het project Onder het maaiveld kan meer helderheid geven. Om tot een atlas van de bodembiodiversiteit in Nederland te komen, neemt het NIOO in heel Nederland een groot aantal bodemmonsters en voert daar uitgebreide analyses op uit (headerfoto). De monsters worden genomen op verschillende bodemtypen en op uiteenlopende agrarische bedrijven: veehouderij/ akkerbouw, gangbaar/ biologisch, etcetera. Wij.land hielp de onderzoekers bij het benaderen van boeren met verschillende typen bedrijven op veen. Maar daarnaast werd in het werkgebied van Wij.land ook een uitbreiding van het onderzoek opgezet om ook de effectiviteit van de maatregelen uit de bodempilot te bestuderen. Dit najaar zullen de resultaten bekend worden en weten de Wij.landboeren én natuurberheerders nog beter welke maatregelen helpen om bodembiodiversiteit te verbeteren.