IPBES: actie voor biodiversiteit is nu nodig –…
18 december, 2024
Maandag 01 november 2021
Dit opiniestuk werd op 30 oktober gepubliceerd door Trouw.
Headerfoto: Fishermen in Myanmar © Julianna Corbett on Unsplash
Wereldleiders proberen vanaf maandag – 1 november – in Glasgow een oplossing te vinden voor de mondiale klimaatproblematiek. Ook demissionair minister-president Rutte zal aanwezig zijn. Maar terwijl ons land een onevenredig groot aandeel heeft in de opwarming van de aarde, blijven we ver achter op wat nodig is om klimaatverandering een halt toe te roepen. Ook de brief van het kabinet aan de Kamer over de inzet van Nederland voor de komende klimaattop laat een gebrek aan ambitie zien. Dat is onacceptabel, want ons falend klimaatbeleid raakt mensen tot ver buiten de grenzen.
De extreme gevolgen van klimaatverandering worden met de dag merkbaarder. Onze ecosystemen brokkelen verder af en extreme weersomstandigheden zorgen voor steeds grotere humanitaire problemen zoals toenemende honger en de verspreiding van infectieziekten als malaria, knokkelkoorts en cholera. In de afgelopen tien jaar werden in totaal 1,7 miljard mensen getroffen door aan klimaat gerelateerde natuurrampen.
Toch scoort Nederland een dikke onvoldoende waar het gaat om klimaatbeleid, zowel qua ambitie als in de uitvoering. Europese landen hebben in mei dit jaar afgesproken in de aanloop naar 2030 gezamenlijk hun broeikasgasemissies te reduceren met 55 procent ten opzichte van 1990. Hoewel we met deze reductie van 55 procent nog niet in de buurt komen van het doel van Parijs (maximaal 1,5 graad opwarming), is het een grote stap vooruit gezien het eerdere doel van 40 procent. Terwijl Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken hun doelen al wél opschroefden naar respectievelijk 65, 68 en 70 procent, blijft Nederland steken op een reductie van 49 procent.
Daarnaast houdt de overheid zich niet aan het Urgendavonnis, opnieuw een signaal dat ze de klimaatcrisis onvoldoende serieus neemt. Terwijl deze crisis schreeuwt om diepgaande veranderingen, is er de afgelopen anderhalf jaar nog eens 8 miljard euro gepompt in onze oude, vervuilende economie. Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland en ook Polen lukt het beter om de beloften van groen herstel waar te maken. Maatregelen die écht zoden aan de dijk zouden zetten, zoals een CO2-heffing op zware industrie en het afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen, blijven achterwege.
Het zijn vooral de allerarmsten en toekomstige generaties die worden getroffen door klimaatverandering. Mensen in sloppenwijken hebben vaker te kampen met overstromingen, worden ziek van het vervuilde water, of zien al hun bezittingen wegdrijven. Kleinschalige boeren in ontwikkelingslanden zien vaker hun oogsten mislukken, waarbij kleine kinderen het grootste risico lopen op ondervoeding. Kinderen die nu geboren worden, zullen gemiddeld zeven keer vaker een hittegolf meemaken dan hun grootouders.
Klimaatfinanciering stelt ontwikkelingslanden – die nauwelijks hebben bijgedragen aan klimaatverandering en de minste middelen hebben zich teweer te stellen – in staat om te investeren in een toekomstbestendige economie en zich aan te passen aan een veranderend klimaat. Denk aan: de versteviging van huizen en het ontwikkelen van droogtebestendige gewassen of van alarmsystemen die mensen waarschuwen op tijd te vluchten. Ook natuurbescherming helpt bij aanpassing aan klimaatverandering. Zo kunnen mangrovebossen dienen als natuurlijke kustbescherming.
Hoewel is afgesproken dat rijke landen vanaf 2020 hun historische schuld rechttrekken door ontwikkelingslanden te ondersteunen met omgerekend zo’n 85 miljard euro per jaar, ziet het ernaar uit dat klimaat-kwetsbare landen in de komende vijf jaar tientallen miljarden dollars mislopen. Ook Nederland haalt zijn eerlijke bijdrage, berekend op 1,7 miljard euro per jaar, niet.
Daarnaast weten we dat de kosten snel verder stijgen. Voor de armste landen en kleine eilandstaten is aanpassing aan de klimaatverandering maar tot op zekere hoogte haalbaar. Tot nu toe hebben de rijke landen geen afspraken willen maken hoe dit blijvende verlies te bekostigen. Volgens André Nollkaemper, hoogleraar internationaal recht aan de UvA, is er voldoende juridische grondslag om rijke landen te dwingen deze klimaatkosten te compenseren. Wil de Nederlandse regering het zo ver laten komen?
Op 6 november zullen we met velen – milieuorganisaties, mensenrechtenorganisaties, ontwikkelingsorganisaties en humanitaire hulporganisaties – meelopen met waarschijnlijk de grootste klimaatdemonstratie ooit. De Nederlandse regering moet stoppen met het klimaatprobleem af te wentelen op toekomstige generaties, op kwetsbare groepen, op ontwikkelingslanden, en op de natuur.
Mede namens: Andy Palmen, Directeur Greenpeace Nederland, Michiel Servaes, algemeen directeur Oxfam Novib, Judith Sargentini, adjunct directeur Artsen Zonder Grenzen, Kees Zevenbergen, directeur Cordaid, Edwin Huizing, directeur Hivos, Coenraad Krijger, directeur IUCN NL, Donald Pols, directeur Milieudefensie, Pim Kraan, directeur Save the Children Nederland, Kirsten Schuijt, algemeen directeur Wereld Natuur Fonds, Dagmar Oudshoorn, directeur Amnesty International Nederland.