Landaankoopfonds ambassadeur Arjan Dwarshuis doneert aan de natuur
16 december, 2024
Woensdag 03 november 2021
Photo by Dan Smedley on Unsplash
Op EU-niveau is sterke wetgeving nodig tegen ontbossing en vernietiging van ecosystemen. Op 17 november presenteert de EU haar draft wetgeving om ontbossing en bosdegradatie door verschillende ketens en producten voor de Europese markt te voorkomen, waaronder palmolie, soja en cacao. Wil die wet tijdig effect hebben, dan moeten de uitwerking van de controle op naleving én de snelheid van invoeren worden opgevoerd.
Het is bovendien van belang om te voorkomen dat het verbod op ontbossing voor onze handelsketens ongewenste bijeffecten heeft op andere ecosystemen, zoals graslanden, veengronden en moerassen. Ook is het essentieel dat de financiële sector niet meer betrokken kan zijn bij het financieren van ontbossing, via deze of flankerende EU-wetgeving.
Ook andere grote spelers die de Glasgow-verklaring ondertekend hebben, zoals China, de VS, Brazilië en Indonesië, zullen hun beleid en wetgeving moeten aanpassen en de controle erop sterk verbeteren. Het is bijvoorbeeld essentieel dat Indonesië het in september afgelopen moratorium op palmolievergunningen verlengt, en werk maakt van het controleren van bestaande vergunningen.
Meer dan 120 landen hebben ondertekend, maar landen zoals Bolivia en India* hebben het akkoord nog niet ondertekend, terwijl zij wel heel veel bos hebben. Deze bosrijke landen moeten gestimuleerd worden om zich te committeren aan het beëindigen van ontbossing.
Het is nog maar de vraag of de nieuwe toezeggingen verwerkt gaan worden in concrete bindende afspraken. Zo zegde Indonesië eerder dit jaar om onduidelijke redenen eenzijdig een akkoord met Noorwegen op over de bescherming van bossen. Een belangrijke voorwaarde voor succes is dus dat de nieuwe toezeggingen in concrete bindende afspraken verwerkt gaan worden. Daar is nog meer politieke wil en druk voor nodig.
Het beëindigen van ontbossing heeft de meeste kans van slagen als internationaal wordt afgesproken dat grootschalige ontbossing een misdaad tegen de natuur en het klimaat is, oftewel een vorm van ecocide. Daarop kan dan gehandhaafd worden, met sancties die ontbossing ontmoedigen, zoals handelsverboden, opschorting van vergunningen, hoge boetes of zelfs celstraffen voor bedrijven die bij grootschalige ontbossing betrokken zijn.
Wereldwijd wordt er jaarlijks gemiddeld 47 miljard geïnvesteerd in sectoren met een hoog risico op ontbossing . Vanuit Nederland is er sinds 2016 ongeveer 12.5 Miljard US$ geïnvesteerd in dergelijke sectoren. Om ontbossing uit te bannen, moeten alle investeringen binnen 8 jaar worden omgezet naar duurzame, ontbossingsvrije investeringen, juist ook in de sectoren die de EU-wet nu probeert te reguleren. Dat betekent bijvoorbeeld dat Nederlandse banken en pensioenfondsen vanaf nu niet meer investeren in slachthuizen en handelaren in Brazilië die een link hebben met ontbossing, of dat zij urgent verbetering afdwingen.
De Nederlandse overheid kan ook helpen nieuwe ontbossingsvrije en duurzame investeringen mogelijk te maken in landen met veel bos, middels nieuwe samenwerkingen tussen bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen.
Wereldleiders zegden op COP26 16.5 miljard toe. Dat geld zou deels ingezet moeten worden voor een fonds dat ontbossingsrisicogebieden in staat stelt een alternatief economisch model te ontwikkelen, waar ecologie, economie en sociale waarden in balans zijn, zonder dat er ontbossing plaats vindt.
Daarnaast moet het volume slinken van consumptie die onnodig een grote druk op de bossen uitoefent, zoals van dierlijke eiwitten. Om dat te bewerkstelligen, moeten wereldmachten als de EU, VS en China ambitieus inzetten op omschakelen naar een dieet met een duurzamer aandeel plantaardig versus dierlijk voedsel (40:60). Deze omschakeling is niet alleen goed voor de natuur, maar ook belangrijk om te voorzien in de voedselbehoefte van de groeiende wereldbevolking. Bovendien kan de productie van duurzame plantaardige gewassen een stimulans krijgen, omdat er voor gewassen voor menselijke consumptie eenvoudiger een meerprijs gevraagd kan worden dan voor de huidige veevoerstromen.
De mensen en gemeenschappen die opkomen voor bossen en andere natuur moeten internationaal en nationaal worden gesteund en beschermd. Toch worden er iedere week vier mensen vermoord, omdat zij opkomen voor de natuur. Bedrijven of individuen die betrokken zijn bij bedreiging, afpersing of geweld tegen individuen of gemeenschappen moeten zwaar bestraft worden. Een internationaal bindend VN-mensenrechtenverdrag voor bedrijven kan daartoe bijdragen.
Er is directe steun nodig voor het beheer van grote bosgebieden in de wereld. Er moeten voldoende middelen zijn om verschillende grote beschermde gebieden, inheemse territoria, maar ook gebieden die in handen zijn van private actoren, te beschermen en deel te maken van duurzame, alternatieve economieën.
Het toegezegde geld zou ingezet moeten worden voor een fonds voor natuur- en milieubeschermers, zoals lokale inheemse gemeenschappen, zodat zij voldoende middelen hebben om hun eigen gebied te beschermen en te beheren.
Dit artikel is tot stand gekomen met hulp van Michel Riemersma.
* Update 8/11/2021: in de oorspronkelijke versie van dit artikel werden ook Paraguay en Uruguay genoemd. Inmiddels hebben deze landen de Glasgow Leaders’ Declaration on Forests and Land Use onderschreven.