IUCN NL op COP16: overzicht side events
10 oktober, 2024
Vrijdag 09 juni 2023
Headerfoto: stedelijke natuur in Amsterdam. © Alex Muromtsev (via Unsplash)
Maar om de ecologische prestaties van steden te beoordelen is data nodig. De afgelopen jaren is een overvloed aan meetsystemen ontwikkeld, elk met andere methodologieën en indicatoren. Dit bemoeilijkt vergelijkingen over ruimte en tijd en belemmert het trekken van waardevolle conclusies over ecologische prestaties van steden.
Om het verzamelen en gebruiken van data te optimaliseren, is een systeem nodig dat flexibel genoeg is om de wensen van verschillende steden tegemoet te komen en tegelijkertijd universeel genoeg is om te kunnen vergelijken tussen steden. Daarom heeft de IUCN Urban Alliance, een samenwerkingsverband van IUCN-leden die zich bezig houden met stedelijke natuur, de IUCN Urban Nature Index (UNI) ontwikkeld. Dit dashboard kan beleidsmakers, belanghebbenden en lokale gemeenschappen helpen hun impact op de natuur te begrijpen, wetenschappelijk onderbouwde doelen te stellen en voortgang te monitoren.
De UNI bestaat uit zes thema’s: menselijke consumptie, antropogene drukfactoren, toestand van habitat, toestand van soorten, ecosysteemdiensten en beleidsmaatregelen. Die worden op hun beurt beoordeeld op basis van indicatorthema’s zoals invasieve soorten en lichtvervuiling (antropogene drukfactoren) of toegang tot natuur en menselijke gezondheid (ecosysteemdiensten). Elke drie jaar wordt van deelnemende steden gevraagd om de index in te vullen, om zo een duidelijk beeld van de staat van stedelijke natuur door de jaren heen te schetsen.
Met de verdere uitdijing en verdichting van steden wordt de druk op de natuur steeds groter. Des te belangrijker, dus, wordt tegelijkertijd de rol van de natuur in steden om biodiversiteit te behouden en te herstellen. Kleine stukjes groen, zoals als een groenstrook, kunnen al veel betekenen voor soorten die in de stad leven.
Maar de positieve impact van stedelijke natuur reikt veel verder. Onderzoek toont aan dat meer groen in de stad zorgt voor gelukkigere en gezondere inwoners, bijvoorbeeld omdat het stress vermindert en een plek voor sociale interactie faciliteert. Ook vermindert groen in de stad vervuiling.
Met de groeiende gevolgen van klimaatverandering wordt stedelijke natuur des te belangrijker. Zo koelt stedelijke natuur de stad op hete dagen, die door klimaatverandering en het hitte-eilandeffect flink kan opwarmen. Ook vangt groen overtollige neerslag op en voert het af, wat met toenemende extreme neerslag als gevolg van klimaatverandering van niet te onderschatten waarde is.
De waarde van stedelijke natuur wordt steeds meer erkend. Meerdere gemeenten hebben een concrete, visie voor groen in de stad, zoals Amsterdam en de Groenvisie, die het beleid van de gemeente tot aan 2050 beschrijft. IUCN NL heeft onder andere de Handreiking Gezonde Bodem ontworpen, die gemeentes helpt de bodem, de bakermat van biodiversiteit en een belangrijk onderdeel van een klimaatrobuuste stad, te behouden en te herstellen.
Geen enkele stad is hetzelfde, en daarom is het opstellen van universele doelen lastig en vaak zelfs contraproductief. De UNI concentreert zich om die reden niet zozeer op vaste doelen, maar op verbetering van specifieke indicatoren die steden als het meest relevant of realistisch voor hun stad achten. Voor menselijke gezondheid bijvoorbeeld, een indicatorthema van ecosysteemdiensten, kunnen een luchtkwaliteitsindex, het aantal kinderen met astma, stikstof dioxide concentratie of PM 2.5 concentratie worden gebruikt als indicator (afhankelijk van welke data het best beschikbaar is). Daarnaast houdt de UNI ook rekening met impacts op regionaal en mondiaal niveau. Volgens Caspar Verwer, senior expert nature conservation bij IUCN NL, onderscheidt de UNI zich hiermee van andere stedelijke duurzaamheidsindices. ‘De ecologische impact van steden reikt veel verder dan de geografische grenzen. Problemen als watervervuiling of stikstofdepositie bijvoorbeeld beïnvloeden zo ecosystemen vele malen groter dan de stad.’