IUCN Rode Lijst: meer dan 40% van de…
13 november, 2024
Dinsdag 30 april 2019
Headerfoto door: Jan Gilhuis, Solidaridad
De Europese veevoederindustrie stimuleert momenteel een stapsgewijze aanpak van verantwoorde soja, door in te zetten op ‘geen illegale ontbossing’, en legt de lat nog niet direct op ‘ontbossingsvrij’. Het IUCN NL rapport ‘An analysis of existing laws on forest protection in the main soy producing countries in Latin America‘ laat zien wat het voldoen aan de wet betekent voor bosbescherming in de belangrijkste Latijns Amerikaanse productie landen voor Europese soja: Brazilië, Argentinië en Paraguay.
‘Terwijl de bos- en milieuwetgeving zeker enige bescherming biedt, kan legaal nog steeds 110 miljoen hectare ontbost worden voor soja, veeteelt of andere landbouw in die drie landen,’ zegt Marianne Hilders, senior expert Green Economy bij IUCN NL. ‘De impact op natuur is nog veel groter als we andere ecosystemen meerekenen, zoals graslanden en wetlands. Alleen de nadruk leggen op geen illegale ontbossing kan in het kader van de uitdagingen op het gebied van klimaat en ontbossing verlies van tijd en geld betekenen.’
‘Er is een extra reden om in te zetten op ontbossingsvrije standaarden,’ stelt Heleen van den Hombergh, senior expert Agro-commodities bij IUCN NL. ‘We hebben verschillende soja standaarden tegen de lat gelegd, om Europese kopers en overheden te ondersteunen in hun keuze voor een verantwoorde standaard. Natuurlijk is voldoen aan de wet een belangrijk onderdeel van verantwoord inkopen. Echter, certificeringssystemen die de eis van ontbossingvrije productie stellen, zoals RTRS, scoren meestal ook hoger op transparantie -over waar ze certificeren en verkopen- en de kwaliteit en kwantiteit van de controle. Beiden aspecten zijn cruciaal voor het vermijden van illegaliteit.’
‘De Europese veevoersector heeft een belangrijke rol bij het stellen van minimum eisen. De benchmark laat echter zien dat de standaarden die nu voldoen aan de zogenaamde FEFAC Soja Richtlijnen nogal van elkaar verschillen als het gaat om criteria voor bosbescherming, bescherming van andere ecosystemen en de manier waarop die gecontroleerd dienen te worden,’ stelt van den Hombergh. ‘Van de ontbossingsvrije standaarden scoort RTRS het beste op controle. ISCC Plus scoort iets hoger op de biodiversiteitscriteria. Donau/Europe Soy, CRS en SFAP-Non Conversion, gevolgd door Pro Terra, leveren redelijke kwaliteit op zowel biodiversiteitscriteria als controle. Voor alle standaarden geldt dat de controle beter kan.
Door de keus voor ontbossingsvrije standaarden met een goede kwaliteit controle, kan de sector twee vliegen in één klap slaan: het controleren van de wettelijkheid én het promoten van ontbossingsvrije productie. ‘In het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen en de klimaatuitdagingen waar we voor staan moedigen we de sector maar ook de overheid aan voor ontbossingsvrije opties te gaan, en het voldoen aan de wet in de productielandschappen daar ondertussen een belangrijk onderdeel van te laten zijn,’ concludeert Van den Hombergh. ‘Het actief ondersteunen van risicolandschappen, bijvoorbeeld door juist daar aan certificering te werken en certificaten te kopen van boeren die een verschil maken, is een belangrijk marktsignaal. Vooral als dat gecombineerd wordt met extra steun voor die landschappen en boeren om verantwoorde productie te realiseren.’
De zojuist verschenen Europese Soja Monitor (uitgebracht door het internationale Initiatief voor Duurzame Handel (IDH) en IUCN NL) laat zien dat Europa in 2017 ongeveer 12% van de wereldproductie aan soja gebruikte. Slechts 22% werd geproduceerd volgens de minimum normen van de Europese veevoederindustrie, de zogenaamde FEFAC soja richtlijnen. ‘Die vragen een controle op de wettelijkheid van ontbossing en een aantal extra zaken,’ vertelt Van den Hombergh. Volgens de Monitor was slechts 13% van de in Europa gebruikte soja aantoonbaar ontbossingsvrij. NB: Volgens de laatste cijfers van Pro Terra kan dit percentage oplopen tot 15 à 16%. Desalniettemin: minder dan één vijfde van alle in Europa gebruikte soja.
De drie rapporten tonen dat er nog te weinig vooruitgang is: een te lage controle van de wet en een te lage controle van ontbossing.
Van den Hombergh: ‘Er moet dringend meer actie ondernomen worden: door handelaren, veevoerindustrie, supermarkten, de financiële sector, en zeker ook de overheid. Voor IUCN NL laten de cijfers zien dat vooral ook kredietverstrekkers en de overheid hun invloed en macht aan moeten wenden om transparantie en duurzaamheidsnormen in de sojateelt en -handel te vereisen.’
IUCN NL steunt de transitie naar ontbossingsvrije en duurzame soja. De drie rapporten zijn bedoeld om nuttige input te geven aan bedrijven, financiële instellingen, overheid en NGOs die ontbossingsvrije en duurzame soja een realiteit willen maken in Europa en elders.
IUCN NL is initiatiefnemer van het Dutch Soy Platform Initiative en adviseur van het Amsterdam Declaration Partnership. Ze pleit tevens voor wetgeving in Europa om verantwoorde ontbossingsvrije landbouwketens te realiseren en is voorstander van een transitie naar meer consumptie van plantaardig ten opzichte van dierlijk eiwit.