Veelgestelde vragen over verantwoorde soja

Er komt nog steeds veel soja Europa binnen waarvoor op andere plekken ontbost wordt en mensenrechten geschonden. Er is geen simpele oplossing om ontbossing uit de hele Europese keten te halen. Een combinatie aan maatregelen is nodig om verantwoorde soja te produceren. Hieronder geeft onze expert Heleen van den Hombergh antwoord op de meest gestelde vragen over verantwoorde soja.

Soy beans

Veelgestelde vragen over verantwoorde soja

  • Wat zijn ontbossingsvrije en conversievrije soja?

    Conversievrij duidt op een productiewijze van een bepaald gewas waarvoor geen natuur wordt omgevormd tot landbouwgebied. Voor conversievrije soja is geen bos gekapt, en blijft ook andere vegetatie, zoals wetlands of graslanden, gespaard. Conversievrij gaat dus nog een stapje verder dan ontbossingsvrij.

    We volgen hierin de definitie van het Accountability Framework Initiative:

    Deforestation: The loss of natural forest as a result of:

    • conversion to agriculture or other non-forest land use;
    • conversion to a plantation; or
    • severe or sustained degradation

    Conversion: Change of a natural ecosystem to another land use or profound change in the natural ecosystem’s species composition, structure, or function”

    De productie van soja gaat veelal ten koste van natuurlijke ecosystemen die volgens internationale definities niet of niet volledig als bos worden beschouwd (zoals bijvoorbeeld savannes of wetlands). Voorbeelden zijn de Cerrado in Brazilië en de Gran Chaco in Argentinië, Paraguay en Bolivia. Om deze gebieden te beschermen is het nodig om niet alleen ontbossingsvrije soja na te streven, maar ook conversievrije soja.

  • Hoe kunnen we ontbossingsvrije en duurzame soja bereiken in de wereldwijde sojamarkt?

    Veel consumenten en bedrijven die werken met soja vragen zich dit af. Deze vraag is echter niet eenvoudig te beantwoorden, omdat er voor dit complexe probleem simpelweg geen eenvoudige oplossing bestaat. IUCN NL werkt als natuurbeschermingsorganisatie samen met NGO’s, vakbonden, bedrijven en overheden om de sojasector te verduurzamen. Samenwerken is nodig omdat er geen simpele oplossing is waarbij de ene aanpak volledig werkt en de andere totaal niet. Er is een mix aan maatregelen nodig om ontbossingsvrije en duurzame soja te garanderen.

    Veel organisaties zien de EU-wetgeving tegen ontbossing als dé oplossing om bijvoorbeeld de sojawaardeketen ontbossingsvrij te maken. Wetgeving kan zeker helpen door ontbossingvrije import verplicht te maken. Maar door wetgeving te combineren met duurzaamheidsstandaarden zoals RTRS bereiken we veel meer in kortere tijd. Certificeringsstandaarden zijn geen wondermiddel, maar wél een belangrijk ingrediënt in een brede aanpak tegen ontbossing en misstanden in de keten.

    Standaarden lossen op zichzelf het ontbossingsprobleem niet op, maar hebben wel een belangrijke rol in combinatie met andere aanpakken. Robuuste standaarden kunnen:

    1. dienst doen als model voor het opstellen van criteria in wetgeving en bedrijfsbeleid, alsmede in monitoring en verificatiesystemen.
    2. Als hulpmiddel gebruikt worden bij het implementeren en monitoren van deze criteria. Ze kunnen data aanleveren en dienen als bewijs voor het produceren van ontbossings- en conversievrije productie.
    3. Zorgen voor een hogere prijs of andere voordelen voor de boer, zodat de boer beloond en gewaardeerd voor de inspanningen om te verduurzamen.

     

    Nu wordt wereldwijd veel te weinig gecertificeerde soja afgenomen om de hele markt ontbossingsvrij en verantwoord geproduceerd te maken. Dat is niet de fout van een relatief goede standaard zoals RTRS, want die kan de wereld niet in z’n eentje verbeteren. Wetgeving en aanvullende natuurbeschermingsmaatregelen op landschapsniveau zijn broodnodig om certificering zoals met RTRS juist van de vrijblijvendheid en kleinschaligheid te ontdoen. Het rechtstreeks steunen van ontbossingsvrije verantwoorde productie blijft namelijk essentieel, juist in risicolandschappen in Latijns-Amerika. Het belangrijkste blijft uiteindelijk: natuurbescherming en verantwoorde productie ter plekke, op welk bord het product ook eindigt: in Nederland, Denemarken of China.

    Het Collaborative Soy Initiative (CSI), een internationaal samenwerkingsverband voor conversievrije verantwoorde soja, heeft in samenwerking met Proforest een model ontwikkeld waarin de complementariteit van 6 aanpakken wordt weergegeven. De 6 aanpakken moeten gezamenlijk 9 doelstellingen bereiken. CSI ziet de volgende voordelen in de 6 aanpakken:

    (1) Robust certification standards can (a) serve as models for criteria to apply in government and company policies. Then, (b) they are tools to implement and monitor these criteria, serving as proof of responsible behavior as well as data providers on deforestation free and responsible production. Furthermore, (c) if with sufficient premium or other benefit, they can also serve as incentives for producers and traders to step on board the sustainability journey. They, however, have not gained sufficient scale and effect on conversion frontiers so far, and combination with other approaches can increase their effectiveness.

    A (2) biome-wide moratorium, such as in the Amazon, can help clearly put an end to soy-driven deforestation or conversion, especially if accompanied by a strong verification mechanism. Then, to avoid leakage to other landscapes and markets, a relatively new

    (3) clean supplier approach seeks to address all conversion by requiring suppliers to only source conversion-free wherever and for whatever destination. The three mentioned approaches may have best effect if combined with ambitious

    (4) landscape level/jurisdictional initiatives, reaching out to producers at all levels of sustainability, and adding additional landscape conservation or restoration measures.

    (5) Pre-competitive initiatives can then level the playing field and create volume and impact by having the same requirements and adding combined resources.

    The (6) Carbon Footprint Framework as such – with its current 20 year cut-off date – may not be a direct approach to attain sustainability, but carbon has a central role to play as a driver for companies to avoid conversion, and promote resource efficiency (including in protein diets) within planetary boundaries.

    On top of these 6, EU Regulation on Deforestation is meant to ensure legal compliance and helps to unravel supply chain complexity to ensure deforestation free production. While the responsibility for compliance remains with the traders, they also can make use of standard systems within their information and verification toolkit . If the EU rolls out additional landscape level partnerships with producer countries, it can also provide incentives to farmers and suppliers.

    Incentives for suppliers, both sticks (such as legal compliance) and carrots (such as financial incentives) are a current challenge, but crucial to making these combinations work.

    Voor de uitwerking kunt u kijken op de website van het Collaborative Soy Initiative

     

  • Wat zijn de belangrijkste duurzaamheidsstandaarden voor soja?

    RTRS en ProTerra zijn nu de meest gebruikte standaarden voor de Europese import.

    RTRS is één van de schema’s die zowel in 2015 als recentelijk ‘FEFAC compliant’ is bevonden, maar die in feite veel verder gaat dan die minimumvereisten. Bij een andere vraag gaan we in op de verschillen in niveau van eisen tussen RTRS en FEFAC criteria.

    De Fédération Européenne des Fabricants d’Aliments Composés (FEFAC) is de brancheorganisatie van de Europese veevoederindustrie. Namens de Nederlandse veevoersector is de brancheorganisatie Nevedi lid van FEFAC. De FEFAC Soy Sourcing Guidelines (FEFAC SSG) zijn vrijwillige richtlijnen (of een professionele aanbeveling) voor veevoerbedrijven om verantwoorde soja in te kopen. De FEFAC SSG zijn voor het eerst gepubliceerd in 2015 en in 2021 herzien. De FEFAC Soy Sourcing Guidelines zijn zelf geen duurzaamheidsstandaard. Er is geen enkele boer ‘FEFAC gecertificeerd’. In plaats daarvan zijn bestaande sojastandaarden langs de ‘meeetlat’ van de FEFAC Guidelines gehouden (in technische termen: ‘gebenchmarked’). Alle sojastandaarden die alle criteria uit de FEFAC SSG bevatten zijn positief gebenchmarked en dus ‘FEFAC SSG compliant’. Er zijn 19 sojastandaarden positief gebenchmarkt tegen de eerste versie van de FEFAC SSG (uit 2015), en op dit moment is de benchmark tegen de nieuwe 2021-SSG bezig.

    In 2019 heeft onderzoeksbureau Profundo een benchmark gedaan van sojastandaarden die aan de FEFAC Soy Sourcing Guidelines (FSSG) 2015 voldeden.

    De FEFAC Soy Sourcing Guidelines zijn in 2021 geupdate, waardoor de vergelijking niet meer volledig actueel is. Wel inventariseerden we op welke punten RTRS verder gaat dan de 2021 criteria van FEFAC

    Ook in de 2021 FSSG is het niet verplicht voor standaarden om legale conversie van natuurlijke graslanden tegen te gaan. In tegenstelling tot de 2015-versie is het nu wel een ‘gewenst criterium’ om conversie na 2020 tegen te gaan.

  • Hoe zit het met Nederlands veevoer en de FEFAC SSG?

    Uit de rapportages van de European Soy Monitor door IDH blijkt dat het Nederlandse verbruik van soja in veevoer de afgelopen jaren voor ongeveer 50-60% door RTRS-credits wordt gedekt. De Nederlandse veevoerindustrie geeft aan dat dit de Nederlandse consumptie van vlees, zuivel en eieren dekt. Er wordt in Nederland echter ook vlees, zuivel en eieren voor de export geproduceerd. Maar voor het deel van de Nederlandse productie dat voor export is bedoeld, dekken de RTRS-credits alleen de soja gebruikt door de zuivelindustrie.

    Dat betekent niet dat de overige productie door geen enkele standaard gedekt wordt. Geëxporteerd vlees wordt volledig gedekt door andere standaarden die FEFAC aanbeveelt. Die andere standaarden voldoen aan FEFAC-minimumcriteria, maar kunnen ook hogere eisen stellen. Ze zijn echter niet zo sterk als RTRS.

    IUCN NL verwacht van bedrijven in de Nederlandse sojaketens dat zij kiezen voor standaarden die ontbossingsvrije productie garanderen. Lees hier meer over op onze website.

     

  • Wat zijn de verschillen in de voorwaarden van de door de veevoersector opgestelde FEFAC Soy Sourcing Guidelines en de Roundtable for Responsable Soy (RTRS)?

    De FSSG 2015 hadden in tegenstelling tot RTRS onvoldoende criteria voor de bescherming van bossen, wetlands en biodiversiteit. Daarbij vroeg de FSSG 2015 om minder controle en verificatie van het naleven van de criteria. RTRS is bijvoorbeeld de enige partij die tijdens de certificering de onafhankelijke keurder verplicht om belanghebbenden erbij te betrekken. Bovendien biedt RTRS de optie om in plaats van certificaten ook fysiek gesegregeerde soja te kopen, zodat duurzame soja niet noodzakelijkerwijs op één hoop belandt met minder verantwoord geproduceerde soja. Dit is lastiger uit te voeren, duurder en bedrijven hebben er tot nu toe nauwelijks voor gekozen.

    Het vergelijken van RTRS (duurzaamheidsstandaard) met FEFAC (richtlijnen & benchmarksysteem) is het vergelijken van appels en peren. Maar als we kijken naar het ambitieniveau in de FEFAC-SSG versus het ambitieniveau van RTRS zien we wel degelijk verschillen. Daarbij is het belangrijk dat er een verschil is tussen de criteria zelf (bijv. mensenrechten, chemicaliën, ontbossing) en de manier van controleren (hoe vaak wordt er gecontroleerd, hoeveel jaar ben je gecertificeerd etc.).

    RTRS gaat verder dan de criteria van FEFAC als het gaat over de volgende onderwerpen:

    • Ontbossing & land-conversie (tussen 2008 en 2016 bescherming van bijna alle biomen en vanaf 2016 bescherming van absoluut alle biomen).
    • Verregaande biodiversiteitsbescherming
    • Monitoren van bodem en waterkwaliteit
    • Beschermen van indigenous peoples
    • Gebruik van gecertificeerde/geregistreerde zaden
    • Gebruik van meststoffen
    • Beschermen van verschillende typen medewerkers (tijdelijke werkers, seizoenswerkers)
    • Het stimuleren van een goede relatie met lokale gemeenschappen
    • Het zorgen voor ‘continue verbetering’ op de belangrijkste duurzaamheidsterreinen (bodem, chemicaliën etc.)
    • Het stimuleren van het bijhouden van een zorgvuldige administratie om zo als bedrijf te leren en beter te worden
    • Het inzetten op integrated pest management

     

    In de oude en nieuwe versie van de FEFAC Guidelines is ‘legal compliance’ voor ontbossing en landconversie (nog steeds) het criterium. Echter, omdat FEFAC wel in zag dat het niet opnemen van landconversie en ontbossing (verder dan ‘legal compliance’) problematisch is in de huidige markt (met name in West-Europa), is er een tool ontwikkeld waarin alle standaarden die land conversie en ontbossing aanpakken te zien zijn. Deze tool is hier te vinden. Let wel dat er veel verschil is tussen de standaarden die land-conversie en ontbossing verbieden, waarbij de zogenaamde ‘cut-off date’ (vanaf wanneer ontbossing/conversie niet meer mag) en de exacte biomen die worden meegenomen verschillen.

    Verschil in controle (verificatie)

    Als we kijken naar de manier van controleren (verificatie) zien we dat de FEFAC SSG verscheidende manieren van controleren toestaat, van interne controle systemen tot certificering door een onafhankelijke certificerende instantie. RTRS kiest voor deze laatste (feitelijk de strengste manier), waarbij individuele boeren bezocht worden door een onafhankelijke controleur. Het is ook belangrijk om op te merken dat RTRS de enige sojastandaard is die ISEAL member is. Dit zegt iets over de uitstekende kwaliteit van het certificeringssysteem. Het is ook belangrijk om aan te geven dat RTRS het enige (FEFAC compliant) sojaschema is dat transparant communiceert over de boeren die gecertificeerd zijn en de bedrijven die de gecertificeerde soja hebben gekocht.

    Zijn RTRS en andere standaarden nu mislukt of overbodig?

    Nee. Robuuste certificeringsstandaarden zoals RTRS spelen een belangrijke rol bij het verduurzamen van de sojaproductie, ze controleren op ontbossing en conversievrije productie, maar ook op andere duurzaamheidsaspecten. Ook binnen verplichte maatregelen hebben ze een rol te spelen.

  • Zijn duurzaamheidsstandaarden nog nodig als straks de nieuwe EU-wet over ontbossing ingaat?

    Ja. Het is heel goed dat de nieuwe EU-wetgeving tegen ontbossing er komt. Het wetsvoorstel maakt bedrijven verantwoordelijk voor het voldoen aan wet- en regelgeving en het voorkomen van ontbossing in hun waardeketens. De verificatie daarvan moeten bedrijven zelf uitvoeren, volgens zogenaamde due diligence (in goed Nederlands: gepaste zorgvuldigheid) systemen. Importerende bedrijven moeten stap voor stap vastleggen van welke boerderij hun product komt. Europa had tot nu toe nog geen wetgeving tegen ontbossing. Dit is dan ook een grote stap voorwaarts. Het voorstel kent echter ook een belangrijke beperking: andere kwetsbare ecosystemen, zoals graslanden en veenlanden die door landbouwproductie worden bedreigd, worden niet door het wetsvoorstel beschermd. Het wetsvoorstel moet niet alleen de EU-markt van ontbossing ontdoen, maar ook daadwerkelijk natuurgebieden beschermen. Daarom is het belangrijk dat de EU en producenten in andere landen samenwerken om de gehele productie te verduurzamen, zodat ontbossing-gerelateerde producten niet simpelweg aan andere markten verkocht worden.

    Het is helaas een illusie dat deze wet ontbossing en landconversie volledig gaat voorkomen. De wet dekt niet alle handel en niet alle relevante natuurgebieden. Duurzaamheidsstandaarden spelen in controle van verantwoorde productie een belangrijke rol, in de keten naar Europa  maar ok op landschapsniveau. Ze controleren namelijk niet alleen op ontbossing en of aan de wet is voldaan ter plekke, zoals de nieuwe EU-wet gaat eisen, maar op meerdere aspecten van duurzame productie. De beste standaarden eisen niet alleen ontbossingsvrije productie, maar ook bescherming van andere ecosystemen, zoals gras- en veenlanden, en het respecteren van arbeids- en mensenrechten, in het bijzonder de rechten van lokale gemeenschappen. Het nieuwe EU-wetsvoorstel stelt dat er geen ontbossing mag hebben plaatsgevonden na 2020, terwijl de beste sojastandaarden, zoals RTRS en Proterra ontbossing al veel eerder taboe verklaarden.

    In handelsketens waar GMO-vrije soja wordt geëist, wordt al jaren gewerkt met gesegregeerde stromen van duurzame soja. Zo kan de soja van plantage tot bord gevolgd worden. Deze methode wordt nu ook verplicht onder het nieuwe EU-wetsvoorstel. De meest-gebruikte certificeringsopties kunnen hierdoor buiten de boot te vallen:

    •  het “book and claim”-model, waarbij het veevoerbedrijf, het voedselbedrijf of de supermarkt een certificaat van een gecertificeerde boer koopt. De boer krijgt extra geld van de afnemer voor het duurzaam produceren van soja. Er is hierbij geen fysieke connectie tussen de boerderij en de soja die het veevoerbedrijf verwerkt.
    •  Het “mass balance” model, waarbij soja van verschillende boerderijen in de opslag en/of tijdens transport gemixt wordt. Het wordt nauwkeurig bijgehouden hoeveel procent van de mix volgens een standaard is geproduceerd. Doordat de verantwoorde soja met de niet-verantwoorde soja gemixt is, is het niet mogelijk om te stellen dat de duurzame soja waar de afnemer voor betaald, daadwerkelijk door deze afnemer verwerkt wordt. Net als bij het “book and claim”-model krijgt de boer wel zeker een premie voor zijn duurzame productie.

     

    Alhoewel er bij deze modellen niet gesteld kan worden dat de soja die een afnemer verwerkt ontbossingsvrij is, kan de afnemer wel stellen dat hij heeft betaald voor controle van verantwoorde soja op een boerderij. Dit draagt bij aan verantwoorde productie in gebieden waar het risico op conversie van natuurgebieden groot is. Bovendien kunnen deze modellen als tijdelijke opstap dienen voor het opschalen van verantwoorde productie.

    Net als de GMO-vrije ketens biedt RTRS de optie om in plaats van certificaten ook fysiek gesegregeerde soja te kopen, zodat verantwoorde soja niet noodzakelijkerwijs op één hoop belandt met minder verantwoord geproduceerde soja. Dit is lastiger uit te voeren, duurder en bedrijven hebben er tot nu toe nauwelijks voor gekozen. Het is echter wel een gedegen manier om aan de due diligence-verplichtingen in de nieuwe EU-wet te voldoen.

    Standaarden lossen op zichzelf het ontbossingsprobleem niet op, maar hebben wel een belangrijke rol in combinatie met andere aanpakken. Robuuste standaarden kunnen:

    1. Dienst doen als model voor het opstellen van criteria in wetgeving en bedrijfsbeleid, alsmede in monitoring en verificatiesystemen.
    2. Als hulpmiddel gebruikt worden bij het implementeren en monitoren van deze criteria. Ze kunnen data aanleveren en dienen als bewijs voor het produceren van ontbossings- en conversievrije productie.
    3. Zorgen voor een hogere prijs of andere voordelen voor de boer, zodat de boer beloond en gewaardeerd voor de inspanningen om te verduurzamen.

     

    Lees hier meer over IUCN NL’s visie op de rol van certificeringstandaarden bij het verduurzamen van de sojaproductie.

    Zie ook IUCN NL’s visie op de nieuwe EU-wetgeving.