IUCN NL op COP16: overzicht side events
10 oktober, 2024
Donderdag 15 juni 2023
Header foto: Hutan Nagari Sirukam (c) KKI WARSI
‘Tweederde van ons dorp bestaat uit bossen. De bossen vormen het stroomgebied voor de Batang Laweh rivier. De rivier is de irrigatiebron voor de rijstvelden die de belangrijkste bron van inkomsten vormen voor het merendeel van de dorpelingen. Meer dan 90 procent van de Sirukam-gemeenschappen is namelijk voor hun levensonderhoud afhankelijk van de landbouw en rijst is ons basisvoedsel,’ legt Jumadi uit. ‘We moeten deze bron van water zo veel mogelijk behouden en beschermen. Voor de rijstteelt is het belangrijk dat de rivier het hele jaar door stroomt. Dit betekent dat we het bos intact moeten houden.’
‘Tot voor kort had ons dorp geen rechten om het bos te beheren, ook al leven we al generaties lang in en met het bos. De bossen stonden onder zware druk door illegale houtkap, wat leidde tot conflicten tussen verschillende gemeenschappen. Het was voor ons duidelijk dat we het bos moesten beschermen en de mensen die vroeger bomen kapten alternatieve vormen van levensonderhoud moesten bieden om de conflicten te stoppen.’
Op dit punt kwam IUCN NL’s Indonesische partnerorganisatie WARSI, ondersteund door IUCN NL via de Green Livelihoods Alliance, erbij. Zij legden de Sirukam-gemeenschappen uit hoe ze gebruik konden maken van het Indonesische sociaal bosbeheerprogramma (zie hieronder) om beheerdersrechten voor de bossen te verkrijgen. WARSI faciliteerde het proces en in 2014 kreeg het dorp Sirukam een vergunning voor sociale bosbouw en richtte de Village Forest Management Group (VFMG) op om het bosgebied in en rond het dorp te beheren.
Het staatsbosareaal van Indonesië bedraagt momenteel ongeveer 125,9 miljoen hectare, wat overeenkomt met ongeveer 64 procent van het landoppervlak van Indonesië. De bosecosystemen herbergen naar schatting 10-15 procent van alle dier- en plantensoorten ter wereld[1]https://www.undp.org/blog/indonesias-social-forestry-programme-supports-livelihoods-and-climate-action, hebben belangrijke sociale, culturele en economische functies, bieden bescherming tegen natuurrampen en vormen de basis voor het levensonderhoud en het welzijn van ongeveer 40 miljoen inheemse en lokale mensen in Indonesië.
Ondanks hun unieke waarde voor de biodiversiteit en het klimaat worden de Indonesische bossen bedreigd door industriële landbouw, mijnbouw en infrastructuurontwikkeling, die resulteren in de vernietiging van bossen, inclusief hun biodiversiteit, en in veel gevallen leiden tot de confiscatie van land dat gebruikt wordt door inheemse volkeren en lokale gemeenschappen (IPLC’s; Indigenous Peoples and Local Communities). Omdat ze geen territoriale rechten hebben, lopen veel IPLC’s het risico beroofd te worden van hun levensonderhoud en hun vermogen om de bossen en andere natuurlijke hulpbronnen effectief en duurzaam te beheren.
Om het probleem van het verlies van bos aan te pakken, heeft de Indonesische overheid een sociaal bosbouwprogramma geïntroduceerd waarmee gemeenschappen gedurende 35 jaar bosbeheerrechten kunnen krijgen. Het programma is niet alleen bedoeld om bossen te beschermen, maar ook om het welzijn van gemeenschappen die van bossen afhankelijk zijn te verbeteren.
In 2016 beloofde de nationale overheid om de oppervlakte aan bos dat wordt beheerd door gemeenschappen in de komende vijf jaar enorm te vergroten – van 1,7 miljoen hectare tot 12,7 miljoen hectare. De vooruitgang is echter langzamer dan verwacht en in 2022 was slechts 40% (5.087.754 ha) van het doel gerealiseerd (gegevens van het Indonesische ministerie van Milieu & Bosbouw), vanwege het lange en ingewikkelde bureaucratische proces.
Rudi Syaf, senior adviseur van WARSI, legt uit: ‘Het kan ongeveer drie jaar duren om een vergunning voor sociale bosbouw te verkrijgen. Het proces is erg ingewikkeld en bestaat uit verschillende bureaucratische stappen. Het aanvraagproces begint op dorpsniveau en loopt dan langs autoriteiten op districts-, provinciaal en nationaal niveau voordat het provinciehoofd uiteindelijk de vergunning verleent. Zonder steun van organisaties als WARSI is het voor lokale gemeenschappen bijna onmogelijk om zo’n vergunning te krijgen.’
In de eerste plaats is het doel van de VFMG om het bos te beschermen tegen illegale houtkap en om het water te beschermen. De VFMG nodigde de lokale bevolking uit voor kritische discussies om het nut van de bossen en de gevolgen van ontbossing in te zien.
‘We legden uit dat de aardverschuivingen in het regenseizoen en het gebrek aan water voor irrigatie in het droge seizoen veroorzaakt worden door de vernietiging van het bos,’ zegt Jumadi. ‘Het was een hele uitdaging om de gemeenschappen alternatieve vormen van levensonderhoud aan te leren en hun werk in de illegale houtkap te vervangen door andere activiteiten.’
De VFMG wees op de mogelijkheden van gewassen met een hoge economische waarde die in combinatie met bomen geplant kunnen worden (agroforestry), zoals koffie, en het verzamelen van bosbijproducten (NTFP’s; Non Timber Forest Products), zoals rotan en honing. De VFMG ondersteunde ook de oprichting van een lokale ondernemersgroep die compost produceert ter vervanging van (dure) chemische meststoffen. Op dit moment is koffieteelt de meest winstgevende activiteit. ‘Mensen die vroeger in de illegale houtkap werkten, verdienen nu de kost als koffieboeren. We hebben de illegale houtkap bijna volledig gestopt,’ zegt Jumadi.
‘De vergunning voor sociaal bosbeheer heeft de manier waarop onze gemeenschappen naar het bos kijken veranderd,’ vervolgt Jumadi. ‘Vroeger zagen ze het bos alleen als een plek om hout te halen, maar nu waarderen ze het als een bron van leven die ander leven beschermt. Ze beseffen het belang van duurzaam bosbeheer en houden zich echt aan het oude Minangkabau gezegde: ‘Laat je nalatenschap geen tranen zijn, maar waterbronnen.’’
De VFMG moet een werkplan opstellen voor het bosbeheer dat vervolgens goedgekeurd wordt door de verschillende partijen in de gemeenschappen. Onderdeel van het werkplan is het patrouilleren in de bossen om illegale activiteiten te voorkomen. Jumadi is een van de boswachters. ‘Toen we met de patrouilles begonnen, waren er maar drie mensen om het bosgebied, dat meer dan 3900 ha beslaat, te bewaken. Nu zijn we met 25 mensen.’ Op regelmatige tijden en wanneer ze gealarmeerd worden door detectieapparatuur in het bos, lopen de boswachters door het bos om illegale activiteiten zoals houtkap of het winnen van goud te voorkomen.
De vergunning voor sociaal bosbeheer en de verplichting om de bossen duurzaam te beheren vragen om een andere economische organisatie van het dorp. Er worden dorpsondernemingen ontwikkeld en fondsen gezocht om het werk van de VFMG en de bospatrouilles mogelijk te maken. Voor dat laatste heeft de VFMG zich aangesloten bij het Boomadoptieprogramma van WARSI, dat mensen in de stad uitnodigt om een boom te adopteren voor 200.000 IDR per jaar. In 2022 leverde dit programma 22.400.000 rupiah (ongeveer 1400 euro) op voor Sirukam.
Met het project Strengthen the Roots ondersteunen IUCN NL en Wilde Ganzen kleine lokale gemeenschapsorganisaties in Bolivia, Ghana en Indonesië die opkomen voor de natuur in en rond hun gemeenschap, zodat zij lokaal draagvlak kunnen genereren voor hun werk. Strengthen the Roots werkt aan natuurbescherming die niet top-down wordt uitgevoerd, maar wordt gedreven door de collectieve kracht van gemeenschapsorganisaties. In Indonesië versterken we de capaciteit van de VFMG in Sirukam en 10 andere lokale gemeenschapsorganisaties in West-Sumatra (VFMG’s, dorpsondernemingen en vrouwengroepen) die op het gebied van duurzaam bosbeheer werken.
↑1 | https://www.undp.org/blog/indonesias-social-forestry-programme-supports-livelihoods-and-climate-action |
---|